Leren monteren deel 2: beeldwisselingen (1)

leren-monteren-beeldwisseling-teaser

Leren monteren deel 2: beeldwisselingen (1)

Het snijden van video van het ene shot naar het andere, mag dan technisch eenvoudig zijn, inhoudelijk is het dat allerminst. Er zijn verschillende zaken waar u rekening mee moet houden bij een beeldwisseling om de verhaallijn te bevorderen en de kijker niet te irriteren. In dit tweede deel van de serie Leren Monteren staan we daarom uitgebreid bij het maken van deze beeldwisselingen.

Het mooie aan het monteren van een film is, dat u niet vast zit aan de reële tijd, maar gebruik kunt maken van dramatisch tijd om uw verhaal te vertellen. Dat hier niet altijd optimaal gebruik van wordt gemaakt, zult u ongetwijfeld zelf wel eens ervaren hebben bij het bekijken van vakantiefilms van familie of vrienden. Vaak kenmerken deze films zich door hun extreem lange duur, omdat de maker u graag alles wil laten zien wat hij of zij heeft beleefd. Vaak verwaterd na enkele minuten al de aandacht van de kijkers en herinnerd niemand zich, behalve de maker en de direct betrokkenen, een dag later nog wat hij heeft gezien. Een typisch geval van een film waar er geen gebruik is gemaakt van de dramatische tijd om het verhaal in te korten.

Vader van de filmgrammatica
Vakantiefilms die gebruik maken van reële tijd doen denken aan de eerste jaren van de filmgeschiedenis waarin er nauwelijks wordt geknipt. Voor die tijd was dat heel normaal en ook minder erg omdat de films erg kort waren. Pas in 1903 brengt filmmaker Edwin S. Porter hier verandering in door de film te benaderen als een serie van individuele shots. Door tussentijds van shots te wisselen kan het dramatisch effect van de film worden vergroot. Door het verlaten van de reële tijd wordt het mogelijk om sprongen te maken in tijd en ruimte. Porter wisselde niet alleen tussen shots van binnen en buiten, maar maakte tevens gebruik van totaal andere shots (cutaways) om het verhaal te verduidelijken. Het enig wat hij niet veranderde was de brandpuntafstand.

In deze wijze van monteren kwam verandering tussen 1908 en 1915 door de Amerikaanse filmmaker D.W. Griffith. Hij is de eerste die de afwisseling van shots combineerde met een afwisseling in brandpunt afstand. Met de introductie van de long shot, body shot (ten voeten uit), medium shot, close up en extreme close up en technieken als parallel tonen van beelden en het door elkaar snijden van beelden (cross cutting) ontwikkelde Griffith een geheel nieuwe filmgrammatica, waardoor de editor nog meer mogelijkheden kreeg om zijn verhaal te vertellen, de dramatiek te vergroten en de dramatische tijd volledig te benutten. Al deze technieken worden tot op de dag van vandaag gebruikt bij het monteren van film.

De regel van drie
Het is natuurlijk fantastisch dat met een druk op de knop een videoclip is te snijden of te trimmen. Een stuk lastiger is het, om het juiste moment te kiezen en om te bepalen welk beeld daarop moet volgen, zodat de overgang vloeiend verloopt. In veel gevallen zal het automatisch goed gaan en zult u instinctief aanvoelen wat het beste moment is om te snijden. Maar wat als u het even niet weet? In dat geval kunnen de ongeschreven regels uitkomst bieden. Deze zijn onder te brengen in drie categorieën, namelijk de verhaallijn, lengte van shots en ritme, ooglijn en vloeiendheid. Om deze ongeschreven regels te verduidelijken zullen we voortborduren op de verhaallijn uit het eerste deel van Leren Monteren over de dagtrip vanuit Frankrijk naar het Dalimuseum in Spanje.

 

 Verhaallijn

Het aller belangrijkste punt om van het ene shot naar het ander te gaan is dat de verhaallijn blijft kloppen. Stel dat we een overgang willen bewerkstelligen van de rij wachtende mensen voor het Dalimuseum naar de belevenissen in het museum zelf.

leren-monteren-beeldwisseling-snijden-verhaallijn

Iedereen zal aanvoelen dat een overgang van het shot met het beeld van de rij wachtende mensen voor het Dalimuseum naar een, voor de kijker, onbekende Spaans sprekende persoon in het museum met een verhaal over een schilderij verwarring zal opleveren. De kijker vragen hebben als; Waar zijn we nu? Wie is die man? En om wat voor een schilderij gaat het? Deze vragen leiden hem af van het eigenlijke verhaal, waardoor de interesse wordt verminderd.

leren-monteren-beeldwisseling-snijden-reis

Het lastige is vaak, dat u pas bij de montage er achter komt dat u niet al de shots hebt om uw verhaal te vertellen. In dit geval hadden we geen shots van de ingang of van een kaartverkoper, die mooi als tussenstap hadden kunnen dienen om van buiten naar binnen te gaan.

leren-monteren-beeldwisseling-snijden-ooglijn2

Het mooie aan monteren is dat u zonder problemen beelden kunt gebruiken die eerder of later zijn opgenomen. In één van die eerdere beelden zien we een jongen in een groen shirt door het beeld wandelen en veel later vinden hebben we een beeld van diezelfde jongen die om zich heen staat te kijken bij een ingang van een ruimte in het museum. De kijker wordt aan de hand van deze persoon van buiten naar binnen geloodst, waar u vervolgens, nadat de jongen opkijkt of wegloopt uit het frame kunt snijden naar een ander shot in het museum. De verhaallijn en de continuïteit zijn daardoor gewaarborgd, waardoor de kijker blijft kijken.

 

 Lengte van shots en ritme

Nadat u alle beeldovergangen hebt gecontroleerd of ze de verhaallijn bevorderen en dus de kijker verder brengt in het verhaal, kunt u kijken naar de lengte van de individuele shots. Handig is daarbij u altijd de vraag te stelt hoe lang de kijker nodig zal hebben om het shot te kunnen begrijpen.

leren-monteren-beeldwisseling-snijden-korter

Een establishing of overzicht shot, waarin de relatie wordt gelegd tussen de omgeving en de onderwerpen of personen die van belang zijn om het verhaal te begrijpen, zal doorgaans langer worden getoond dan een full shot van een straat of van een omgeving. De kijker heeft bij het establishing shot immers meer tijd nodig om de personen te identificeren en de details te kunnen waarnemen die voor het verhaal van belang zijn.

Maar de lengte van een shot is ook van belang bij het tonen van close ups. Bij personen worden deze meestal geschoten om de emotie uit te vergroten (een lach, een traan, boosheid, teleurstelling) terwijl het bij dichtbij gefilmde objecten vaak om de details gaat (een straatnaambord, een schilderij, een bloem. Deze beelden moeten exact die lengte hebben, die nodig is om ze te begrijpen. Zijn de shots te kort dan mist de kijker relevante informatie, terwijl als ze te lang zijn de aandacht verslapt. Zijn de shots exact op lengte, dan verkrijgt u het beste resultaat in de vorm van snelheid en dramatiek, waardoor u film aantrekkelijk blijft om naar te kijken.

leren-monteren-beeldwisseling-snijden-lengte

Naast het bepalen van de lengte van shots, dient u ook rekening te houden met het ritme van de montage. Het ritme wordt bepaald door de gecombineerde lengte van shots. Als alle shots even lang duren wordt de film vervelend om naar te kijken. Lange shots geven doorgaans rust, terwijl shots die kort op elkaar gesneden zijn voor actie zorgen. Als u naar de verhaallijn kijkt van uw film, zult u direct kunnen aangeven waar rust geboden is dan wel iets meer snelheid.

Zo mogen in ons voorbeeld de beelden van de stad Fiqueres en de wachtrij buiten het museum korter worden gesneden om de vaart in de film te verhogen dan de beelden geschoten in het museum.

Een museum straalt per definitie rust uit en die komt het beste tot zijn recht bij iets langere shots. De rust moet niet worden overdreven door elk gefilmd schilderij of object tien seconden in beeld te brengen, want dan haakt de kijker uiteindelijk af. Een mix tussen de mooiste schilderrijen en beeldhouwwerken afgewisseld met de geïnteresseerde houding van de personages, levert waarschijnlijk het beste resultaat.

 

 Minder is beter

Het lastige is die beelden in te korten die u zelf mooi vindt of waar u veel moeite voor hebt moeten doen om ze te filmen. Al snel zult u uw zelf horen zeggen: ‘ja, maar…’ en dat betekent dan vrijwel altijd dat het korter kan.

Tijdens de dagtrip hebben we opnames gemaakt van de reis van het Dalimuseum in Fiqueres naar zijn woonplaats Cadaques aan de kust. Die reis duurde meer dan een uur en is compleet gefilmd door de camera aan de auto te monteren. De beelden zijn prachtig en het liefst zou de maker alles willen tonen, al was het alleen maar omdat het een heel gedoe was om de camera goed vast te zetten en de angst die hij had om de camera te verliezen. Maar u moet er toch niet aan denken, dat u die beelden een uur lang krijgt voorgeschoteld!

leren-monteren-beeldwisseling-snijden-ritme

De kijker is hier namelijk niet mee gediend, omdat het hem niet verder brengt in het verhaal en omdat het ritme van de film enorm zou worden verstoord door de enorme tijdsduur van de reis. De taak van de editor is in dat geval om deze reisbeelden zo in te korten dat alleen de essentie overblijft en het verhaal verder kan. Een paar shots uit de rijdende auto, afgewisseld met een kort shot van de pauze (lees mooie omgeving) om te eindigen met een longshot van Cadaques volstaat om een uur materiaal in te korten tot hooguit veertig seconden. De film wint daardoor aan vaart na de rustige beelden in het museum, zodat de rustige beelden van de woonplaats van Dali daarna niet langdradig overkomen.

 

 Ooglijn en vloeiendheid

Als derde regel kunt u naast de verhaallijn en lengte van de shots en het ritme nog kijken naar de ooglijn en vloeiendheid van de beeldwisselingen. Elk beeld dat u of de kijker ziet bevat een ooglijn. De ooglijn bepaalt de volgorde waarin u de dingen ziet, die in het beeld voorkomen. Als u een beeld ziet van een rij mensen, een straat of een bergpad  zullen uw ogen de lijn van die rij, de straat of dat bergpad volgen tot het einde. Komen uw ogen bij het einde van die lijn, dan is dat een logisch snijpunt naar het volgende shot.

leren-monteren-beeldwisseling-snijden-actie

Bij dit soort beelden is de lijn vrij logisch wat minder het geval is wanneer u een stilstaand shot gebruikt van een aantal mensen of objecten. Dan is het maar net de vraag waar uw oog het eerst opvalt. Als dat niet de persoon of het object is, die voor uw verhaal van belang zijn, dan kunt u beter een ander shot kiezen. Daarmee voorkomt u, dat als u kort snijdt, dat de kijker het belangrijkste compleet mist, doordat hij niet eens de tijd heeft gehad om het waar te nemen.

leren-montere-snijden-actie2

Maar wat nu als u geen alternatief shot hebt? U kunt dan besluiten het ongewenste gedeelte uit de video te croppen om de video daarna weer uit te vergroten. Dit is geen fantastische oplossing, omdat de kwaliteit daardoor achteruit gaat. Beter is, een shot te kiezen dat u ervoor kunt plaatsen waarvan de ooglijn aan het eind overeenkomt met de positie van het belangrijkste onderwerp of persoon in het shot daarna. De ogen van de kijker rusten immers nog steeds op die plek, waardoor de kijker automatisch naar het voor u belangrijkste gedeelte van het beeld kijkt in het shot daarna.

Bij het wisselen van beelden met personen is het in de gaten houden van deze ooglijn nog belangrijker. Als in het ene shot de ogen van een persoon op een andere lijn staan dan  in het shot daarna, dan levert dat een verspringing op die als lelijk wordt ervaren. In dat geval kunt u beter gebruik maken van een cutaway (een tussenbeeld) of een transitie om de overgang alsnog vloeiend te laten verlopen.

leren-montere-snijden-ooglijn

De vloeiendheid van een beeldwisselingen is van groot belang om een film als prettig te ervaren. Deze vloeiendheid kan op verschillende manieren worden verkregen. Als eerste moet u ervoor zorgen dat de beelden die u gebruikt bij een beeldwisseling genoeg van elkaar afwijken wat betreft kadrering van personen en beelden.

Van een Long Shot naar een Medium Shot gaat prima en ook van een Long Shot naar een Close Up. Maar als u wisselt tussen een Medium Shot en een iets dat ligt tussen een Medium Shot en Long Shot, zal de verandering te klein zijn om de overgang vloeiend te laten verlopen. Het beeld zal dan ook verspringen.

Vloeiendheid wordt doorgaans eenvoudig verkregen door te knippen aan het begin van een actie. Dit kan van alles zijn. Iemand proost, kijkt op, schopt tegen een bal, schudt een hand of verlaat het frame of wijst in een bepaalde richting. Allemaal momenten die zich uitstekend lenen voor een vloeiende beeldwisseling van het ene naar het andere shot. Kiest u ervoor om midden in de actie te snijden, houdt er dan rekening mee dat u in het volgende shot een paar frames terug neemt, om de actie alsnog vloeiend te laten ervaren door de kijker.

Als u de regel van drie consequent toepast, zult u zien dat uw film niet alleen inhoudelijk krachtiger is, maar dat deze tevens veel leuker is om naar te kijken door de vloeiendheid en het betere ritme er van. In het volgende deel van Leren Monteren zullen we nog een keer stilstaan bij deze beeldwisselingen. Dan hebben we onder meer aandacht voor de verschillende trimtechnieken, het gebruik van transities, titels en geluid.

 

Leren monteren deel 1: de verhaallijn
Leren monteren deel 3: Beeldwisselingen (2)