Voordat we de meest bekende geluidsformaten uitgebreid onder de loep nemen, is het verstandig eerst even stil te staan bij de manier waarop geluidsformaten worden weggeschreven op DVD.
Iedere DVD heeft een maximum aan informatie die erop kan worden weggeschreven. Om ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk informatie op een schijfje past, worden er compressiemethoden gebruikt. Zonder deze methoden is het onmogelijk om een speelfilm van twee uur met bijbehorend geluid op een DVD te zetten. Compressie bij geluid betekent altijd dat er informatie wordt weggelaten. Vaak gaat het hier om informatie die voor het oor niet waarneembaar is en dus niet zal worden gemist. Om analoog geluid om te zetten naar digitaal geluid voor opslag op een DVD, worden drie verschillende methoden toegepast.
PCM
Pulse Code Modulation (PCM) werd met de introductie van de Compact Disc (CD) in 1980 hét standaard formaat om analoog geluid om te zetten naar digitaal geluid. Dit gebeurt zonder compressie. Alle muziek CD's bevatten dit formaat. Op DVD's wordt dit geluidsformaat nog vaak gebruikt.
AC-3
De afkorting AC-3 staat voor Audio Codec 3 en wordt gebruikt voor het omzetten van geluid in een Dolby Digital geluidsformaat. Deze AC-3 kent een hoge compressiefactor die bij Dolby Digital 5.1 kan oplopen tot 9:1. Als een DVD het logo van Dolby Digital bevat, betekent dit dat alle bestandsformaten van Dolby Digital mono tot en met Dolby Digital Surround EX gebruik maken van deze Audio Codec 3.
DTS
Deze afkorting staat voor Digital Theater Sound. De compressiefactor (4:1) bij DTS ligt een stuk lager dan bij AC-3. Omdat de compressie een stuk lager is, betekent dit dat er meer geluidsinformatie wordt weggeschreven naar de DVD en dat er dus minder ruimte is voor het op DVD plaatsen van andere (beeld)informatie.
Nu we weten welke methoden er worden toegepast om analoog geluid om te zetten naar digitaal geluid, kijken we naar de verschillende geluidsformaten die je kunt tegenkomen op een DVD. Tevens geven we daarbij aan wat voor apparatuur je nodig hebt om deze geluidsformaten te kunnen afspelen.
Mono
Bij mono wordt er één geluidskanaal doorgegeven. Oudere televisies en radio's bezaten één speaker waar het geluid aan werd doorgegeven. Mono komt nog zelden voor en komen we in Nederland vooral tegen op de AM-band van de radio. Alle apparatuur kan met mono geluidssignalen overweg. Heb je een 5.1 installatie (5 speakers en een subwoofer), dan zal het mono geluidssignaal uit de center speaker komen. Zowel de PCM als AC-3 methode kan worden gehanteerd om een mono signaal op DVD te zetten.
Stereo
In 1958 verschenen de eerste Lp's (Langspeelplaten) in stereo. Hiermee werd het mogelijk om naar muziek te luisteren door twee aparte geluidskanalen. Na de komst van stereo FM in 1961 werd de levering van audioapparatuur met twee speakers gemeengoed. Het duurde echter tot 1986 voordat televisie in staat was een stereosignaal door te geven. Op een 5.1 installatie zal een stereosignaal komen door de linker en rechter frontspeaker. Zowel de PCM als AC-3 methode kan worden gehanteerd om een stereosignaal op DVD te zetten.
Dolby Digital stereo of Dolby Digital 2.0
Dit is een stereo geluidssignaal, gecomprimeerd met AC-3. Ook analoge stereosignalen kunnen Dolby informatie bevatten. Op de DVD komen we deze uiteraard niet tegen. Het Dolby Digital stereo geluidssignaal wordt afgespeeld op de linker en rechter frontspeaker en is op alle audioapparatuur af te spelen.
Dolby Surround
Dit is een stereo geluidssignaal, voorzien van Dolby Surround informatie. Dit kan zowel analoog als digitaal zijn. Zo kunnen bijvoorbeeld televisie en radio-uitzendingen, videobanden, maar ook CD's en DVD's, stereosignalen bevatten die zijn voorzien van Dolby Surround informatie. Surround informatie zorgt ervoor dat vier geluidskanalen worden teruggebracht naar twee (stereo). Je hebt een receiver nodig met een Dolby Pro Logic decoder om deze twee geluidskanalen weer om te zetten naar vier kanalen. De vier kanalen brengen het geluid naar de linker en rechter frontspeaker, de centerspeaker en het vierde kanaal wordt gebruikt voor de twee surroundspeakers (links en rechts achter). Deze twee speakers delen dus één signaal. De eerste drie kanalen hebben een volledig frequentiebereik dat ligt tussen de 20 Hz en 20.000 Hz (20 KHz). De surroundspeakers hebben een frequentiebereik dat ligt tussen de 100 Hz en 7000 Hz (7 KHz).
Dolby Pro Logic
Om de Dolby Surround informatie versleuteld in een stereosignaal te kunnen ontcijferen, wordt gebruik gemaakt van een Dolby Pro Logic decoder. De meeste receivers zijn uitgerust met deze decoder.
Dolby Pro Logic II
Deze nieuwste decoder van Dolby is in staat om uit zowel gewone stereosignalen als stereosignalen die zijn voorzien van Dolby Surround informatie vijf volledige kanalen te filteren. Dat wil zeggen dat ieder kanaal een frequentiebereik heeft van 20Hz tot 20000Hz. De vijf afzonderlijke kanalen worden door een matrix ontcijferd en berekend. Dolby Pro Logic II zorgt ervoor dat de vijf speakers continu in gebruik zijn.
Dolby Digital 5.1
De uitdaging van de muziek- en filmindustrie was afgelopen jaren de vertaling van het surroundgeluid dat we kregen in de bioscoop te introduceren in de huiskamer. Dolby vond hiervoor de oplossing in Dolby Digital 5.1. Dit betekent een opstelling van vijf speakers (voor links, center, voor rechts, achter links en achter rechts) en een Low Frequentie Effects (LFE) kanaal voor de doorgifte van lage tonen (20 Hz tot 120 Hz). Dit laatste kanaal kan worden weergegeven door een subwoofer en wordt het .1 kanaal genoemd, omdat het maar een heel klein frequentiebereik heeft. De overige vijf geluidskanalen worden gescheiden geëncodeerd en gedecodeerd en beschikken over het volledige frequentiebereik (20 Hz - 20000 Hz). Dolby Digital is alleen in digitale vorm te gebruiken. Het komt dus voor op DVD, digitale kabel, digitale uitzendingen van omroepen en via de satelliet. Het bijzondere aan Dolby Digital 5.1 is dat het niet noodzakelijk is om een Dolby Digital 5.1 decoder te hebben, om toch geluid te kunnen krijgen. Beschik je namelijk niet over een receiver of DVD-speler met Dolby Digital decoder dan wordt één van de oudere geluidsformaten (Dolby mono, Dolby stereo, Dolby Surround) gekozen.
Dolby Digital EX (EX staat voor Extended sound)
Deze nieuwste variant op Dolby Digital 5.1 voegt een extra (achter) surroundkanaal toe. Het wordt ook wel Dolby Digital 6.1 genoemd, maar dat klopt niet. Het gaat hier namelijk niet om zeven apart gescheiden geluidskanalen. Het extra surroundkanaal wordt meegestuurd met de overige twee surroundkanalen. Om van dit extra kanaal te kunnen genieten, moet je over een receiver beschikken die is uitgerust met een Dolby Digital EX decoder of een THX Surround EX decoder. Heeft je receiver deze decoder niet, dan kun je gewoon luisteren naar het Dolby Digital 5.1.
DTS
Met de release van Jurassic Parc I in de bioscoop werd voor het eerst gebruik gemaakt van Digital Theater Sound (DTS). Net als Dolby Digital maakt DTS gebruik van compressie om het originele geluid om te zetten naar digitaal geluid. Daar stopt dan ook iedere vergelijking. DTS gebruikt minder compressie, waardoor er meer detail van het geluid wordt opgeslagen op de DVD. Minder compressie betekent vooralsnog meer informatie op de DVD voor geluid, waardoor er bijvoorbeeld minder ruimte overblijft voor extra's.
DTS maakt gebruik van zes gescheiden geluidskanalen (voor links, center, voor rechts, achter links, achter rechts en het Low Frequentie Effects (LFE) kanaal voor de doorgifte van lage tonen).
Om de DTS geluidstrack te kunnen horen, moet je DVD-speler of receiver beschikken over een DTS decoder. Een DVD met een DTS geluidstrack bevat altijd nog een geluidstrack in PCM of Dolby Digital.
DTS-ES
Dit geluidsformaat voegt een extra back surroundchannel toe dat wordt gegenereerd uit de linker en rechter surroundspeaker. De werking is daarmee hetzelfde als Dolby Digital EX. ES staat ook hier voor Extended Surround. DTS ES kan worden afgespeeld op een receiver met een normale DTS decoder.
DTS-ES 6.1 discrete
Werd bij DTS-ES en Dolby Digital Surround EX het extra back surroundkanaal nog niet gescheiden geëncodeerd, bij DTS-ES 6.1 discrete gebeurt dit wel. Je hebt dan echt de beschikking over zeven gescheiden geluidskanalen. Om hiervan te kunnen genieten, heb je wel een receiver nodig met een DTS-ES 6.1 discrete decoder.
DTS Neo:6
Als tegenhanger van Dolby Pro Logic II is DTS Neo:6 in staat om een analoog stereosignaal te scheiden in zeven afzonderlijke geluidskanalen. Ieder geluidskanaal beschikt over het volledige frequentiebereik (20 Hz - 20000 Hz). Je hebt wel een receiver nodig die deze decoderingsslag kan maken.