Een filmpje dat van de hak op de tak springt, is niet prettig om naar te kijken. Een goed filmpje kenmerkt zich vooral door een duidelijke verhaallijn. Dat het creëren van zo’n verhaallijn lang niet altijd eenvoudig is, heeft iedereen ongetwijfeld wel eens ervaren. In dit eerste deel van de serie Leren Monteren staan we daarom uitgebreid stil bij deze belangrijke stap in de montage.
Wij amateurfilmers en editors maken zelden een uitgebreid filmscript voordat we gaan filmen, waarin de complete verhaallijn staat uitgeschreven en getekend. Veel vaker komt het voor dat we gewoon de camera ter hand nemen op een vakantie, dagje uit of speciale gelegenheid en alles vastleggen wat we interessant vinden. Consequentie daarvan is, dat we achteraf wel de hoofdonderwerpen hebben, maar geen verhaallijn.
Als u op al deze opgenomen beelden terugkijkt op de computer, is er behalve voor u waarschijnlijk voor niemand een touw aan vast te knopen van wat al die beelden betekenen. Een shot van een gevel van een oud pand, de besneeuwde bergen van een wintersportvakantie of het dagje aan het strand, krijgen immers pas betekenis als ze worden ingekaderd in een logisch verhaal.
Zouden we deze beelden zonder het bedenken van een verhaallijn gaan monteren, dan is de kans groot dat de uiteindelijke film niet interessant is om naar te kijken voor de neutrale kijker. Die verwacht namelijk dat de beelden geduid worden, zodat ze aan kracht en betekenis winnen. Het is uw taak als editor om die verhaallijn tijdens de montage te bedenken en te creëren.
De verzamelstap
Het bedenken van een verhaallijn voor een filmpje met één onderwerp bijvoorbeeld een verjaardag, een etentje of het buurtfeest, is eenvoudiger dan wanneer u een lopend verhaal wilt bedenken voor het monteren van uw vakantiefilm. Daar passeren immers meerdere onderwerpen de revue die samen ook weer een logisch geheel moeten vormen. Om die reden nemen wij de montage van een vakantiefilm als voorbeeld in dit verhaal.
Dat neemt niet weg, dat wat voor een filmpje u ook maakt, de eerste stap altijd het verzamelen en spotten (bekijken) van al het aanwezige videomateriaal is. Deze stap is des te belangrijker wanneer de video al enige tijd geleden is geschoten, omdat u er dan weer bekend mee kan worden.
Bekijk al het materiaal op uw gemak. Videoclips die zeer goed, opmerkelijk, of slecht zijn voorziet u direct van commentaar door dit in te voeren bij de eigenschappen van de clip in het projectenvenster. Voor de rest doet u nog niets. Na het bekijken van alle clips kunt u beginnen met het nadenken over de verhaallijn. Het is makkelijker als u de vakantie daarvoor in stukken opdeelt. Dit kan op verschillende manieren.
U kunt bijvoorbeeld de tijd als rode draad voor uw verhaal kiezen door de film op te delen in stukken per dag of per week. Daarnaast is het misschien mogelijk om het verhaal te vertellen door de belevenissen van individuele personen te belichten. Wij kiezen ervoor de film op te delen in onderwerpen. Denk hierbij aan de stedentripjes, de bezoeken aan het strand, de omgeving zoals bergen en vergezichten of bijvoorbeeld het leven op de camping. Welke indeling u ook voor uw verhaal kiest, hou daarbij altijd in de gaten of er voor de verschillende stukken van uw montage genoeg beeldmateriaal is.
Als u voor een indeling hebt gekozen, maakt u daarvoor in het projectenvenster de specifieke mappen aan op tijd, personen of onderwerpen. Vervolgens bekijkt u alle beelden nog een keer om ze daarna in de juiste mappen te ordenen. Als dat is gedaan, hebt u een keurig overzicht van de omvang van uw beeldmateriaal per onderwerp. Als u maar één dag op het strand bent geweest en tien steden hebt bezocht verschilt die omvang waarschijnlijk enorm van elkaar. In dat geval kunt u er voor kiezen de onderwerpen met veel beeldmateriaal nog verder te categoriseren. U maakt dan bijvoorbeeld voor elke stad nog een apart mapje aan.
U verhaallijn begint nu al enige vorm te krijgen, want u hebt het onderwerp (de vakantie), de aktes of hoofdstukken (steden, strandbezoek, camping) en de sequences of tijdlijnen (individuele stedentrips of verschillende dagen of gebeurtenissen op de camping). In de volgende stap gaat u aan de slag om deze sequences vorm te geven.
Wat wilt u vertellen?
Het eerste wat u moet achterhalen bij het samenstellen van een sequence of tijdlijn is hetgeen het belangrijkste is wat u aan de kijker wilt vertellen. Soms is dit glashelder. Als u een dagtrip maakt vanuit Frankrijk om het museum van Dali in Spanje te bezoeken, dan kan de reis er naar toe en het etentje onderweg erg leuk zijn, maar het belangrijkste is het bezoek aan het museum. Dat moet de kijker dan ook krijgen te zien.
Veel lastiger is het te bepalen, wat er nou zo bijzonder was aan bijvoorbeeld het stedentripje naar Carcasonne of het dagje op het strand. Bij Carcasonne kunt u zich afvragen of het de schoonheid van stad zelf was die u boeide, de gezelligheid die er heerste of toch het bekijken van de vestingmuren? Hetzelfde kunt u zich afvragen bij het bezoek aan het strand. Was het de hitte, de drukte of juist de totale ontspanning die het dagje zo bijzonder maakte?
Meestal komt u achter de belangrijkste reden omdat u het simpelweg weet of omdat de beelden voor zich spreken na het spotten ervan. Hetgeen belangrijk is, hebt u ongetwijfeld (bewust of onbewust) het meest in beeld gebracht. Als geen enkel beeld voor zich spreekt en u kunt het belang ervan niet achterhalen, moet u zich afvragen of u dit onderwerp wel apart ter hand moet nemen. Want als het voor u niet duidelijk is, is dat voor de kijker al helemaal niet.
Dat betekent niet dat u de beelden niet kunt gebruiken. Shots van mooie gebouwen, steegjes, maar ook bergen en mensen op het strand, kunt u regelmatig gebruiken in combinatie met andere stedentrips, bergen en strandopnames. Dat is nu het mooie van monteren, we gebruiken beelden om suggesties op te wekken of om een sfeer te creëren die het totale verhaal ten goede komt. Niemand die u zal vertellen, behalve misschien degene die bij de trip aanwezig waren, dat het beeld niet klopt met de werkelijkheid. Natuurlijk moet u er daarbij wel op letten dat het totale plaatje blijft kloppen; een shot van het strand met volle zon en heldere lucht naast een shot van het strand met een bewolkte lucht, valt natuurlijk wel op. Maar in een later deel van deze serie, zult u zien dat zelfs daar een mouw aan te passen valt.
Kiezen van sleutelbeelden
Nu u weet wat u wilt vertellen per sequence, kunt u de beelden gaan selecteren die u wilt gebruiken om uw verhaal te vertellen. Ook dit doet u alleen op hoofdlijnen door de sleutelframes te selecteren voor elke scène die u wilt gebruiken om uw sequence op te bouwen. De sleutelframes of key shots bevatten enkel dat shot waar het in die specifieke scène omdraait. Om die shots te kunnen bepalen, bekijkt u de specifieke video’s van dat onderwerp nog een keer zeer nauwkeurig. De sleutelframes van de verschillende scènes komen dan waarschijnlijk vanzelf in u op. Een voorbeeld.
Stel dat u het uitstapje naar het Dalimuseum wilt vormgeven. In de submap Dali in uw projectenvenster bevinden zich tientallen videoclips. Na het bekijken van deze clips, constateert u dat u deze Dalidag eenvoudig kunt opdelen in een aantal scènes. U hebt een paar beelden van de reis er naar toe, enkele beelden van de stad Fiqueres en de enorme wachtrij voor het museum, veel beelden van het museum zelf en tenslotte beelden van de adembenemende terugreis waar u ook nog eens een stop hebt gemaakt bij het woonhuis van Dali in Cadaques. Voor de sequence Dali hebt u dus zes mogelijke scènes ter beschikking om het verhaal te vertellen.
Zoek nu van elk scène dat specifieke shot op dat het verhaal vertelt van die scène. Afhankelijk van het montagepakket dat u gebruikt, kunt u dat specifiek sleutelframe toekennen aan de thumbnail van de clip die wordt getoond in het projectenvenster of u kopieert de clip en verwijdert de overige frames zodat alleen het sleutelframe overblijft. Vervolgens plaatst u deze zes sleutelframes op het storyboard of op de tijdlijn van uw montagepakket. U herhaalt deze stap daarna voor elke sequence of hoofdstuk dat u in uw montage wilt gebruiken.
U kunt voor het ordenen van de sequences verschillende methodes toepassen. In het ideale geval ondersteunt uw montagepakket het gebruik van meerdere sequences. In dat geval maakt u eerst de verschillende sequences aan om ze daarna te combineren op één tijdlijn. Het grote voordeel daarvan is, dat u het overzicht behoudt doordat u de montage in kleinere stukken ter hand kunt nemen. Kunt u niet meerdere sequences aanmaken, dan kunt u gebruik maken van regionmarkers of gewone markers. Het voordeel daarvan is dat u direct een goede indeling hebt voor het dvd of blu-ray-menu bij de export, maar het nadeel is dat de tijdlijn erg lang wordt.
Structurele editing
Als alle sleutelframes van de verschillende scènes, onderverdeeld per sequence, overzichtelijk op het storyboard of de tijdlijn staan kunt u uw verhaal verder vormgeven door hier structuur in aan te brengen. De bedoeling van deze structurele fase is om te kijken wat er werkt en wat niet. Door de sleutelframes van elke scène in volgorde aan te passen, kunt u nu het verhaal van uw sequence vertellen.
Hoe dat verhaal is opgebouwd kunt u zelf het beste bepalen aan de hand van uw eigen beschikbare beelden. Soms zult u de climax van het verhaal (het bezoek aan het museum, het uitzicht van de hoogste berg of de stralende lach van geluk op het strand) aan het eind willen laten vallen, terwijl u op andere momenten er juist mee wilt beginnen.
U kunt daarbij de chronologie van die dag hanteren door met de reis te beginnen, de stad te tonen, de wachtrij, het museum en de terugreis, maar u kunt de chronologie ook loslaten. In dat geval gebruikt u bijvoorbeeld de beelden van de terugreis gecombineerd met die van de heenreis om direct bij het museum aan te komen. Tijdens het tonen van de beelden ziet de kijker dat het daar enorm druk is, maar dat het nog wel drukker kan worden omdat er nog een enorme wachtrij staat.
U werkt alle sequences af om daarna ook deze sequences in een logisch volgorde te plaatsen. Daarbij hanteert u dezelfde principes als bij het structuur geven aan de sequences zelf. Welke sequence is in het totale verhaal het belangrijkste? Hoe kunt naar dat belangrijke punt toewerken met de andere sequences? Vaak is het een kwestie van uit proberen om te kijken wat er werkt of wat niet. Als u de tijdlijn daarna in z’n geheel afspeelt, merkt u vanzelf wat er werkt of waar u nog aan de structuur moet sleutelen.
Werken met Shots
Na het structureren van de sleutelframes en de sequences is de basis van het verhaal dat u wilt vertellen klaar en kunt u de individuele shots waaruit elke scène bestaat op de tijdlijn plaatsen door de complete videoclips te gaan gebruiken per sequence. Voordat u dit doet, is het verstandig eerst het project op te slaan en het daarna nog een keer op te slaan onder een andere naam. In het geval van nood beschikt u dan altijd nog over de originele opzet van uw verhaal.
Als u nu een sequence afspeelt, zult u merken dat er van de verhaallijn nog maar weinig terug te vinden is. Allereerst bevatten veel scènes shots die er niet in thuis horen. Denk hierbij aan een ongewenste zwenking van de camera en bijvoorbeeld de beelden waarop te zien is dat u de camera instelt. Snijd al deze beelden weg, zonder de volgorde van de clips aan te passen.
Daarna kunt u een selectie maken uit de shots die meerdere malen zijn gefilmd, omdat er iemand door het beeld heen liep, het geluid niet goed was, of wanneer u het toch anders in beeld wilde brengen. Kies nu de beste shots uit voor elke scène, maar verwijder de alternatieven niet tenzij ze echt onbruikbaar zijn. Plaatst de alternatieve shots direct boven het shot dat u wel wilt gaan gebruiken op een eigen videotrack. Pas daarna de eigenschappen van die videotrack aan, zodat de beelden niet zichtbaar worden tijdens het afspelen van de tijdlijn.
Door het bewaren van de alternatieve shots hebt u altijd extra beelden ter beschikking als u straks in de fijne montage de scènes gaat monteren. Hetzelfde doet u nu voor alle shots van hetzelfde onderwerp die geschoten zijn vanuit verschillende posities. Ook deze shots kunt u later goed gebruiken in de fijne montage. Herhaal deze opschoonstappen voor elke scène in elke sequence.
Nadat alle scènes zijn opgeschoond van onbruikbare shots, zal de verhaallijn weer zichtbaar worden. U bent nu aangekomen op het punt dat u aan de fijne montage kunt beginnen. In die stap gaat u de shots op maat snijden, zodat elke scène en sequence goed loopt. Hoe u dat kunt doen en waar u dan op moet letten vertellen we u in het volgende deel van deze serie.