De laatste maanden is de discussie over de beste keuze voor het afspelen en encoderen van webvideo in alle hevigheid losgebarsten. Aan de ene kant is er het gevecht tussen flash en HTML 5 en aan de andere kant tussen de codecs H.264 en VP8. De meeste partijen hebben inmiddels hun stellingen betrokken zodat het gevecht kan beginnen.
Tot op heden is het allemaal vrij overzichtelijk als u webvideo wilt bekijken en encoderen. De drie meest gebruikte webformaten zijn mov, wmv en flv. Kiest u voor mov, dan worden de bestanden afgespeeld met de Quicktime-speler. Maakt u een keuze voor wmv dan kunt u de bestanden bekijken met Microsoft Silverlight-speler en kiest u voor flv dan zult u voor het bekijken gebruik moeten maken van een flashspeler. Alle drie de mediaspelers zijn voor iedereen gratis te gebruiken, maar het is wel altijd noodzakelijk om een plug-in te installeren om de video in verschillende browsers te kunnen bekijken.
Ook de keuzes voor een codec waarmee u de video wilt encoderen zijn helder. Bij flv en mov maakt u gebruik van de H.264-codec en bij wmv voor de VC-1-codec. Om de videobestanden met deze codecs te kunnen encoderen is een video-encoder noodzakelijk. Microsoft is de enige die hiervoor een gratis encoder aanbiedt, namelijk de Microsoft Expression Encoder 4. Het encoderen naar mov en flv kan ook gratis, maar daarvoor zult u wel op zoek moeten gaan naar een converter van een derde partij.
De relatieve eenvoud van het bekijken en produceren van webvideo voor u als thuisgebruiker, staat in schril contrast met bedrijven die op commerciële basis met webvideo aan de slag zijn. Zij worden geconfronteerd met hoge rekeningen voor licenties en patenten die op videocodecs rusten of willen niet afhankelijk zijn van een enkele partij voor het kunnen bekijken van webvideo. Lange tijd hebben deze commerciële bedrijven hun mond dicht gehouden door het ontbreken van serieuze alternatieven voor de H.264-codec en omdat er geen oplossing was om video zonder plug-in te kunnen afspelen in een browser. Door de recente ontwikkelingen op het gebied van HTML 5 en het toekennen van een opensource-licentie aan de VP8-codec door Google zijn er ineens alternatieven. Dit heeft tot gevolg dat de discussie over webvideo in alle hevigheid is losgebarsten.
HTML 5
De eerste die een statement maakte, was Apple topman Steve Jobs. In april van dit jaar publiceerde hij zijn ‘thoughts on flash’(www.apple.com/hotnews/thoughts-on-flash). Hierin betoogt hij dat het tijdperk van flash voorbij is en dat het beter is om voor de open standaard HTML 5 te kiezen voor het afspelen van webvideo. Door gebruik te maken van HTML 5 is een plug-in voor een mediaspeler niet meer nodig, omdat de verschillende video- en audiocodecs in de browser zijn geïmplementeerd. Een groot voordeel daarvan is volgens Jobs, dat de hardware kan worden ingezet voor het decoderen van H.264 video, waardoor er de helft minder stroom hoeft te worden gebruikt dan wanneer de decodering gebeurt door de softwarematige flash plug-in.
Het merendeel van de video’s op het web zijn in flashformaat en maken gebruik van de H.264-codec. Een overstap van flash naar HTML 5 hoeft daarom geen probleem te zijn, zegt Jobs, omdat deze codec ook wordt ondersteund door HTML 5. Het afspelen van mov en mp4-bestanden met de H.264-codec is daarom geen enkel probleem in Apple’s Safari-browser omdat die zowel HTML 5 ondersteunt als H.264. Jobs ziet dan ook geen enkele reden om flash toe te laten op de iPads en iPhones.
Ook Google en Microsoft zien wel iets in de denkwijze van Jobs. Google Chrome biedt al ondersteuning voor HTML 5 en de H.264-codec en Microsoft heeft aangegeven dat de nieuwe Internet Explorer 9 dit ook zal doen. Het lijkt er op dat flash uiteindelijk het onderspit zal delven, maar voorlopig zal dat nog niet het geval zijn. Behalve dat het nog minimaal twee jaar duurt voordat HTML 5 definitief wordt goedgekeurd, speelt er ook nog een andere belangrijke kwestie die een algemene oplossing voor het afspelen en encoderen van webvideo in de weg staat en nu al de browserfabrikanten in twee groepen verdeeld. Er is namelijk een groot verschil van mening of H.264 wel de standaard moet worden van HTML 5.
H.264 of VP8
Het pleidooi van Jobs om H.264 als standaard aan te wijzen voor HTML 5 is heel begrijpelijk. Apple zit onder andere samen met Microsoft, Sony, Toshiba en Dolby in de MPEGLA. Deze organisatie beheert de patenten en licenties van de H.264 codec. Op dit moment is het al zo dat bedrijven die de H.264-decoder implementeren daarvoor moeten betalen. Daarnaast behoudt de MPEGLA ook het recht om vanaf 2016 royalty’s te gaan vragen aan bedrijven die H.264 video produceren voor het web.
Deze twee punten zijn een doorn in het oog Opera Software, Mozilla en Google. Zij moeten miljoenen per jaar afdragen aan de MPEGLA om de H.264-decoder te mogen gebruiken in hun HTML 5 browser. Daarnaast speelt voor Google mee, als eigenaar van YouTube dat naar schatting veertig procent van H.264 video’s op het web in bezit heeft, dat zij niet zitten te wachten op de potentiële royalty’s-tijdbom. Opera Software en Mozilla hebben al aangegeven dat zij de H.264-decoder niet zullen implementeren in hun browser. Google doet dit vooralsnog wel, maar de vraag is voor hoelang.
Deze drie partijen zien liever dat in de HTML 5 specificatie een opensource videocodec tot standaard wordt verheven. Op dit moment ondersteunen Chrome, FireFox en Opera de opensource container Ogg Theora. Deze container maakt gebruik van de Theora videocodec en de Vorbis audiocodec. De videocodec die is gebaseerd op de oude On 2’s VP3-codec is slechter van kwaliteit dan de H.264-codec en licht daarnaast ook nog eens onder vuur omdat er toch patenten op blijken te rusten.
Om alle discussies hierover uit de weg te gaan heeft Google vorig jaar On2 overgenomen en beschikte daarmee tegelijkertijd over de nieuwe VP8-codec die zich kwalitatief goed staande houdt ten opzichte van H.264. In juni van dit jaar geleden heeft Google de VP8-codec tot opensource verklaart, waarmee de weg vrij is om deze codec tot standaard te verheffen in HTML 5.
Om de codec te promoten en aan de man te brengen, startte Opera Software, Mozilla en Google het WebM Project. De naam is afgeleid van de nieuwe bestandscontainer voor de VP8-codec en de Vorbis audiocodec. De webm-bestandscontainer is gebaseerd op de structuur van de moderne Matroska-container mkv.
Direct na de lancering van het WebM Project hebben de verschillende deelnemende partijen hun browser geüpdate, zodat deze webm-bestanden kunnen worden afgespeeld in HTML 5. Aan videobestanden is geen gebrek, want Google heeft direct duizenden video’s geconverteerd. U kunt deze webm-video’s zelf bekijken door achter de URL die wordt getoond na het opgeven van een zoekterm de code ‘&webm=1’ te plakken.
Microsoft die veel minder patenten heeft op H.264 dan Apple heeft al aangekondigd dat het in Internet Explorer 9 wel mogelijk is om webm-bestanden af te spelen, maar dat de gebruiker zelf de VP8-codec moet installeren op de computer. Dat Microsoft de codec niet out of the box installeert, heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat het nog niet honderd procent duidelijk is of er echt geen patenten rusten op VP8. Om claims achteraf te voorkomen kiest zij voor de veilige oplossing.
Apple ondersteunt webm vooralsnog niet en heeft ook nog niet laten weten dit in de toekomst wel te willen gaan doen. Zij wachten waarschijnlijk af of Google er wel in slaagt om webm aan de man te brengen bij hardwarefabrikanten, zodat er gebruik kan worden gemaakt van hardwareacceleratie om de prestaties van H.264 te kunnen evenaren. Google is wat dat betreft op de goede weg want zowel AMD, ARM, Nvidia als Qualcomm zijn inmiddels toegetreden tot het WebM Project.
Met welk videoformaat of codec u uiteindelijk het meest te maken zult krijgen, is dus nog even afwachten. Het is te hopen dat er in elk geval overeenstemming wordt bereikt over een standaard. Want alleen dan kunt u in elke browser en op elk apparaat zonder problemen video bekijken en wordt u daarnaast niet gedwongen om de video naar verschillende bestandsformaten te encoderen.